`The pregnant white goat`, Wapke Feenstra (ENG / NL)
Published in catalogue/newspaper "Inner and out spaces", Arnhem NL 1994

The white goat was pregnant.
Suddenly, she fell ill.
“Probably poisoned”, says my sister.
Probably a dead foetus.
She’ll never make it. Needs to be put down.
Then we can open her up and see what’s
inside.
We process to the inevitable slaughter,
carrying the goat on a grill. She can’t walk.
A bullet enters the goat’s head. The blood flows.
The butcher takes his knife,
slicing open the belly in one masterful stroke.
A membrane, another stroke, a rummage inside.
He pulls out a dead, white kid and
a half decomposed foetus.
“Two little billy goats”, says the butcher.
He slits the goat’s throat.
She bleeds dry.
The goat twitches. Reflexes.
She stops being an animal with character
and becomes a piece of butcher meat.
“You can’t eat that”, I think.
“Sometimes it’s used for cat or dog food”, says my sister.

NL

De witte geit was zwanger.
Opeens werd ze ziek.
“Waarschijnlijk een vergiftiging”, zegt mijn
zusje.
Waarschijnlijk een dode vrucht. De geit zal
het niet overleven.
Wij moeten haar af laten maken. Dan kunnen
wij de buik opensnijden om te kijken wat erin
zit.
Wij gaan naar de noodslachting. De geit
wordt gedragen op een rooster. Zij kan niet
meer lopen.
De geit krijgt een kogel door het hoofd.
Het bloed stroomt eruit. De slager snijdt
bekwaam de buik open.
Een vlies, een snee en een graai in de buik.
Hij haalt een wit dood geitje en een half
vergaan geitje uit de buik.
“Twee bokjes”, zegt de slager.
Nu wordt de keel van de geit doorgesneden.
Zij bloedt uit.
De geit beweegt nog steeds. Dat zijn reflexen.
De geit verandert van een beest met karakter
in een slagersartikel.
“Zo’n geit kun je niet meer eten”, denk ik.
“Soms wordt er nog honde- of kattevoer van
gemaakt”, zegt mijn zusje.